10 lessen van een pionier in afstandsonderwijs – Ruud van de Rakt blikt terug

Interview | voor po en vo

De redactie | 1 september 2025

Ruud van de Rakt is al sinds de jaren tachtig actief in het afstandsonderwijs. Eerst bij De Rijdende School voor kermis- en circuskinderen, later als schoolleider bij de Aloysius Stichting. In beide rollen werkte hij aan onderwijsoplossingen voor leerlingen die niet of nauwelijks naar school konden komen. Daarbij experimenteerde hij al vroeg met digitale leermiddelen, satellietcommunicatie en maatwerk op afstand. Nu hij met pensioen is, deelt hij tien inzichten uit zijn praktijk.

1. Onderwijs op afstand begint bij de relatie

Afstandsonderwijs vraagt niet alleen om techniek en inhoud, maar ook om menselijk contact en stabiliteit volgens Van de Rakt. ‘Leerlingen hebben behoefte aan iemand die hen kent en begeleidt, juist als ze op afstand werken.’ Dat vraagt volgens hem om vertrouwen, en om een stabiele relatie die niet ieder jaar verandert. Bij De Rijdende School werkte iedere leerling bijvoorbeeld met een vaste mentor of consulent. Ook als andere leraren lessen gaven, bleef deze mentor het aanspreekpunt. Dat hielp leerlingen om overzicht te houden en een band op te bouwen, ook als ze maandenlang onderweg waren of tijdelijk elders verbleven. ‘Dat is minstens zo belangrijk bij digitale schoolvoorzieningen.’

2. Zonder motivatie werkt techniek niet

Van de Rakt heeft altijd geloofd in de kracht van technologie – van cdi-spelers tot satellietcommunicatie – maar zag ook keer op keer dat motivatie bij leerlingen en ouders de doorslag geeft. ‘Je kunt nog zoveel systemen hebben, maar zonder betrokkenheid gebeurt er weinig.’ Zeker bij leerlingen die thuiszitten door hun thuissituatie of vanwege sociaal-emotionele problemen, is die betrokkenheid volgens hem bepalend voor wat lukt. ‘De school is daarbij een hulpmiddel van de ouders, niet andersom’, zegt hij daarover.

3. Onderwijs werkt niet voor iedereen hetzelfde

In veel systemen gaan alle leerlingen in dezelfde volgorde door de leerstof, vaak van hoofdstuk 1 tot 25. Maar in de praktijk leren leerlingen volgens hem op verschillende manieren: door te doen, te kijken, te lezen of te luisteren. Vooral bij leren op afstand is het volgens Van de Rakt belangrijk om die variatie te erkennen. ‘Niet elke leerling is gebaat bij een standaard structuur of vorm.’ Hij pleit voor open leersystemen waarin leerlingen kunnen kijken, doen, lezen of luisteren – afhankelijk van wat bij hen past. ‘Zeker in het afstandsonderwijs is het belangrijk dat je adaptief werkt, in vorm en inhoud.’

4. Randvoorwaarden moeten op orde zijn

Toen Van de Rakt bij de Aloysius Stichting werkte, hielp hij met het standaardiseren van hardware en netwerken. Het was een heel proces om ervoor te zorgen dat alle zestig scholen iPads kregen. Maar eerst werden de wifi-netwerken aangepast en werd gekeken of leerlingen thuis goede ontvangst hadden. ‘Zonder goede wifi, apparaten en ondersteuning valt digitaal onderwijs snel stil. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het in de praktijk niet altijd.’

5. Sluit aan op wat er al is

Veel onderwijsinitiatieven op afstand starten los van het systeem waar de leerling vandaan komt. Maar dat maakt terugkeer lastig, merkt Van de Rakt. ‘Waarom betrek je niet de school waar de leerling zat, of naartoe gaat? Laat het geen geïsoleerd traject zijn. Houd rekening met gebruikte methodes, toetsmomenten en schoolstructuren. Zo voorkom je dat leerlingen het gevoel krijgen opnieuw te moeten beginnen.’

6. Werk in kleine teams met diverse expertise

Een terugkerende valkuil bij afstandsonderwijs is volgens Van de Rakt dat projecten te veel belangen proberen te verenigen. Daarom pleit hij voor kleine projectgroepen waarin verschillende expertises samenkomen: pedagogisch, technisch en organisatorisch. ‘Je zit anders te veel in een kokervisie, je kunt het niet alleen doen. Maar te grootschalige projecten met veel partijen lopen ook vaker vast omdat er te veel verschillende gedachtegoed en belangen meespelen. Je hebt commerciële partners nodig die verstand hebben van ICT en pedagogiek. Niet alleen onderwijsmensen, maar ook andere expertises’, benadrukt hij.

7. Een goed leerlingvolgsysteem maakt ontwikkeling zichtbaar

Van de Rakt werkte mee aan projecten waarin leerlingen hun competenties digitaal konden vastleggen, zoals in het project Cozima. Dit was onderdeel van een Erasmusproject, waarbij ook scholen uit België en Duitsland meewerken, en een bedrijf uit Nijkerk. Zijn visie: ‘leerlingen moeten eigenaar kunnen zijn van hun ontwikkeling. Laat ze zien wat ze kunnen, niet alleen via toetsen.’ Die inzichten zijn waardevol voor vervolgonderwijs en werk.

8. Structuur en herkenning helpen bij leren op afstand

‘Ook op afstand blijven structuur en ritme belangrijk. Herkenbaarheid in routine en opbouw dragen bij aan rust en leerbaarheid.’ Een mooi voorbeeld is het programma voor kleuters bij De Rijdende School. Er gaat een rijdende school langs de kermis met een heel lesprogramma. Leerlingen die weken geen school hadden in het buitenland of in een klein dorpje, kregen een jaarprogramma rond thema’s met kleutermateriaal dat ouders mee de woonwagen in konden nemen. ‘Vanuit Geldermalsen werd dit begeleid – zelfs als gezinnen aan het strand van de Algarve stonden. Dit was een jaar vooruit bedacht en werkte veel beter dan het oude systeem waarbij leerlingen gewoon hun schoolboeken mee moesten nemen.’

9. Experimenteer met nieuwe technologie

In de jaren negentig experimenteerde Van de Rakt al met satellietcommunicatie via ESA. ‘We hadden leerlingen in woonwagens in München en Madrid die zich richtten op een ESA-satelliet om contact te leggen. Dat was echt wow!’ Hij zag hoe snel de ontwikkelingen gingen. Daarom adviseert hij vooral om creatief met nieuwe technologie om te gaan: ‘er is vaak meer mogelijk dan je denkt.’ Zo werkte hij destijds aan een pilot met een Philips cdi-speler, een compact apparaat waarop digitaal lesmateriaal werd geladen. De bedoeling was dat leerlingen de cdi gebruikten om op afstand opdrachten te maken. Die gegevens konden vervolgens worden teruggestuurd naar de leerkracht, die op afstand feedback gaf en nieuw materiaal klaarzette. Het was een van de eerste pogingen om individuele leerdata digitaal te verzamelen en te benutten voor maatwerk. ‘Voor die tijd was dat echt vooruitstrevend.’

10. Leer van andere sectoren

Van de Rakt haalde veel inspiratie uit het hoger onderwijs, waar open en afstandsonderwijs al langer gangbaar is. Hij keek ook naar internationale projecten om te zien hoe flexibel en creatief onderwijs op afstand kan zijn. Zijn oproep: ‘durf over sectoren heen te kijken en leer van wat elders al werkt. Je mag best groot denken, ook als je klein begint.’