Lesgeven
voor PO en VO | bijgewerkt op 13 december 2022
Wanneer een of meer leerlingen onderwijs op afstand volgen, zul je als leraar naar andere manieren moeten zoeken voor het geven van jouw les. Bij lesgeven op afstand blijven dezelfde didactische principes bestaan en zijn er extra aandachtspunten met betrekking tot e-didactiek. De les kun je synchroon en asynchroon geven.
Op deze pagina vind je informatie over:
- Synchroon en asynchroon lesgeven
- Didactische principes
- Aanvullend: e-didactiek
- Aanvullende tips bij de didactische uitgangspunten
- Kleuteronderwijs
- De rol van ouders
Synchroon en asynchroon lesgeven
Als het doel van een les duidelijk is, kun je besluiten hoe je de lesstof het beste kunt aanbieden. Het aanbieden van (onderdelen van) de les kan op twee manieren: asynchroon en synchroon.
Bij synchroon lesgeven vindt het leren op hetzelfde moment plaats. De leraar geeft de les en de leerlingen participeren tegelijkertijd in de les. Je spreekt hierbij van een ‘live’ les. Voor meer informatie over synchroon lesgeven kijk hier.
Bij asynchroon lesgeven vindt het leren niet op hetzelfde moment plaats. De leraar geeft dan een instructie of een opdracht en de leerling bekijkt of gaat dit uitvoeren op zijn eigen moment. Dit gebeurt vaak met opgenomen video’s of via schriftelijk contact. Kijk bij asynchroon lesgeven voor meer informatie.
Volgens Gino Camp van de Open Universiteit kunnen sommige doelen beter offline worden behaald en hoeft een interactieve les niet per se het meest passende middel te zijn. Zie de video van Gino Camp voor meer informatie over de verschillende doelen en bijpassende middelen.
Didactische principes
Het is de uitdaging de didactische principes zo goed mogelijk op afstand vorm te geven en dit regelmatig op een interactieve wijze te doen. Houd daarbij rekening met:
- Voldoende afwisseling tussen luisteren en doen.
- Voldoende afwisseling tussen offline en online werken.
- Het stellen van realistische eisen en prioriteiten.
Aanvullend: e-didactiek
Op 30 oktober 2020 organiseerde Les op afstand de ‘webinar e-didactiek’. Je kunt de hand-out van de presentatie van bijzonder hoogleraar Nadira Saab hieronder downloaden.
Wil je meer weten over het centrale model in dit webinar ‘Community of Inquiry’. Bekijk dan het college van Barend Last.
Aanvullende tips bij de didactische uitgangspunten
Bij lesgeven op afstand blijven dezelfde algemene didactische uitgangspunten bestaan, als bij een les in een klas. Wel zijn er een aantal extra aandachtspunten, die hieronder zijn verzameld:
1. Doel formuleren
De les start zoals altijd met een doel. Communiceer het doel goed met de leerlingen en eventueel de ouders. Geef aan welke leerstof de leerlingen gaan leren, hoe dit zich verhoudt tot eerder geleerde leerstof, en waarom ze dit moeten leren.
Prioritering leerdoelen
Bij onderwijs op afstand kan het lastig zijn het volledige onderwijsprogramma te verzorgen. Het prioriteren van essentiële doelen is dan noodzakelijk. Om dit proces te ondersteunen hebben de PO-Raad, OCW, SLO en de educatieve uitgevers gezamenlijk gewerkt aan verschillende handvatten, zoals concrete suggesties voor het prioriteren van leerdoelen.
2. Voorkennis ophalen
Zorg dat leerlingen weten welke concrete voorkennis en vaardigheden ze nodig hebben voor deze les en waar ze de stof kunnen terugvinden die ze nog onvoldoende beheersen.
3. Instructie geven
Bij het geven van instructie is het belangrijk om de instructie zo kort en krachtig mogelijk te houden en te voorkomen dat er cognitieve overbelasting plaatsvindt. Zie voor meer informatie het artikel op Kennisnet met Marcel Schmeier of bekijk zijn video.
Een aantal tips van Marcel Schmeier om cognitieve overbelasting te voorkomen zijn:
- Werk bij een instructie langzaam, bijvoorbeeld door zelf mee te schrijven op een schoolbord of een digibord.
- Laat leerlingen bij een instructie stukjes meeschrijven of aantekeningen maken met pen en papier: dat vertraagt de instructie en brengt het denkproces op gang.
- Laat de leerstof langzaam ontstaan, door de leerlingen tussendoor vragen te laten stellen of ze iets te laten lezen. Zorg voor afwisseling.
4. Bevorderen van interactie
Uit de wetenschappelijke handreiking van de Inspectie is bekend dat interactie tijdens de les het grootste effect heeft op de leerprestatie wanneer dit doelbewust door de leraar is ontworpen en geïmplementeerd. De leraar betrekt leerlingen dan actief bij de les door regelmatig vragen te stellen en leerlingen te vragen om te reageren op hun leeftijdgenoten. Buiten de lessen kan bijvoorbeeld peertutoring worden ingezet. Meer informatie vind je in de video van Menno Kolk met voorbeelden waarmee de les interactiever kan worden gemaakt.
Let op: Kijk bij het inzetten van de verschillende tools altijd goed naar de privacyvoorwaarden, bijvoorbeeld met behulp van de Reisgids Digitaal Leermateriaal.
5. Tijd voor verwerking
Na de instructie is het van belang dat leerlingen verwerkingsopdrachten krijgen waarmee ze de kennis kunnen ordenen (of waarmee de leraar de kennis voor de leerlingen ordent):
- Bied een goede structuur en geef aan wanneer en waar leerlingen of eventueel hun ouders terechtkunnen met vragen.
- Zorg voor afwisseling tussen denken en verwerken en kijk ook naar variatie in de manieren waarop leerlingen de leerstof kunnen verwerken.
Meer informatie? Pedro de Bruyckere geeft tips over het geven van online instructie en verwerking.
Samenwerkingstaken
Ook kun je ervoor kiezen samenwerkingstaken te geven. Vier elementen zijn daarbij effectief, zoals blijkt uit de wetenschappelijke handreiking van de inspectie:
- Positieve onderlinge afhankelijkheid tussen leerlingen.
- Individuele verantwoordelijkheid.
- Interacties tussen leerlingen.
- Het geven en ontvangen van uitgebreide uitleg.
Zelfstandig werken
Ook bij afstandsonderwijs is het effectief als leerlingen zelfstandig werken. Meer dan in fysieke lessen wordt hierbij een beroep gedaan op het vermogen van leerlingen om structuur aan te brengen en de juiste leerstrategieën in te zetten.
Als leraar kun je leerlingen hierbij op diverse manieren ondersteunen (‘scaffolding‘):
- Je kunt helpen door taken te vereenvoudigen, op te splitsen in subtaken of dusdanig aan te passen zodat er minder complexe handelingen, kennis en instrumenten nodig zijn. Hierbij kun je werkwijzen uit fysieke lessen, zoals tekstschema’s of breukenkaarten, prima gebruiken.
- Daarnaast kun je bepaalde leerstrategieën aanbieden, waardoor leerlingen verder kunnen werken aan de taak. Voorbeelden hiervan zijn het uitleggen van de leerstof aan een huisgenoot of medeleerling, en het laten maken van een mindmap waarmee de leerlingen bepaalde concepten of ideeën kunnen organiseren.
- In veel online programma’s is ondersteuning voor zelfstandig werken opgenomen. Deze programma’s bevatten bijvoorbeeld instructievideo’s met extra uitleg, de mogelijkheid om bij het maken van opdrachten een hint te vragen die via een pop-up verschijnt, of gerichte controlevragen voor de leerlingen.
6. Differentiëren en verlengde instructie
Op afstand is het ook mogelijk om verlengde instructie te geven, zie voor meer informatie over de mogelijkheden asynchroon en synchroon lesgeven <link>
Soms heeft een leerling een-op-eenaandacht nodig. Meer hierover lees je bij <link>
Meer weten over wat werkt bij differentiatie? Lees dit rapport van het NRO (pdf) over differentiatie in de klas.
7. Evaluatie en feedback
Kijk eerst of elke leerling de instructie heeft begrepen.
Zorg daarna voor een terugkoppeling op het gemaakte werk:
- Hierbij is het belangrijk om duidelijk aan te geven hoe dit gebeurt: zelf nakijken, leraar nakijken, systeem nakijken en ligt het initiatief voor vragen te stellen bij de leerling of ga je zelf ook langs bij leerlingen om extra uitleg te geven.
- Verder is het belangrijk dat leerlingen regelmatig succeservaringen opdoen en feedback ontvangen over hun werk van de leraar. Uit onderzoek van de Kennisrotonde blijkt dat beloningen en feedback bij online leren het liefst persoonlijk en inhoudelijk zijn, en meer gericht op de inzet en de taak dan op de prestatie of uitkomst. Dit feedback kan correctief zijn, maar beter is directief (korte uitleg van aanpak) of epistemisch (hoe ben je hierop gekomen? Was het antwoord anders als je rekening had gehouden met…?).
Voor meer tips zie de tutorial van Dominique Sluijsmans over het evalueren van leerprestaties op afstand.
Formatief evalueren
Bij formatief evalueren gaat het om doelgericht in plaats van toetsgericht onderwijs. Leraar en leerlingen gaan in dit geval met elkaar in gesprek en en geven samen het leren vorm. Er is sprake van een cylisch proces gericht op het verder leren.
Wil je concrete tips hoe je formatief evalueert op afstand? Bekijk dan de padlet van het leernetwerk formatief evalueren van SLO.
Oefentoets
Als je een tijdje met hetzelfde doel bezig bent geweest, kun je de leerlingen een ‘oefentoets’ laten maken. Een oefentoets leidt tot leren, en laat jou en hen zien of zij de stof hebben begrepen.
Ook kun je openboektoetsen inzetten met ingewikkelder vragen om te testen of de leerlingen de lesstof ook kunnen toepassen.
Meer informatie, over hoe je dit online doet? Zie toetsen via platforms.<link>
Kleuteronderwijs
SLO heeft een kaart die aansluit op die van de PO-Raad. Deze kaart ondersteunt onderbouwteams bij het keuzeproces voor de essentiële doelen en een passend aanbod voor onderwijs op afstandvoor kleuters. Deze keuzes zijn gericht op het stimuleren van de brede ontwikkeling, het aansluiten bij de onderwijsbehoeften en het realiseren van een vloeiende (of soepele) doorstroom naar groep 3.
Bij het vormgeven van afstandsonderwijs aan jong leerlingen zijn de volgende aandachtspunten van belang:
- Jonge leerlingen leren al veel door activiteiten thuis te ondernemen.
- Zorg voor structuur, door elke dag te starten met een dagplanning,
- Voor meer tips asynchroon en synchroon lesgeven.
Meer informatie kleuteronderwijs?
Zie het filmpje van Meester Sander voor nog meer concrete lesideeën en een overzicht van tools voor kleuteronderwijs op afstand.
Ook de Kleuteruniversiteit heeft veel bruikbare tips verzameld.
De rol van ouders of verzorgers
Ten slotte is het van belang goed stil te staan bij de rol van de ouders of verzorgers. Geef ze de ruimte een eigen dagplanningen te maken met hun kinderen, motiveer ze met praktische tips en geef ruimte om vragen te stellen. Plan bijvoorbeeld 1 keer per week met elke ouder en kind op afstand een video-afspraak of telefoongesprek in om te kijken hoe het gaat en te checken of alle materialen aanwezig zijn. Zie voor meer informatie Oudercommunicatie.